Met ingang van 1 januari 2022 worden de sectorale minimumlonen en de effectieve bruto maandlonen verhoogd met 0,4%.De voorziene verhoging van de effectieve bruto maandlonen is niet van toepassing op de werknemers die in de periode 2021-2022 volgens bedrijfseigen modaliteiten effectieve verhogingen van het loon en/of andere voordelen toegekend krijgen die evenwaardig zijn.
De voordelen worden op basis van hun totale kost (bruto + patronale RSZ) aangerekend op de loonkost van de 0,4 % verhoging per maand.
De bonussen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90 alsook de verhogingen in toepassing van de op anciënniteit/ervaring gebaseerde automatische jaarlijkse verhogingen die voortvloeien uit een op ondernemingsvlak verworven loonschaal worden niet aangerekend op de voorziene loonsverhoging.
Voor de werknemers van de ondernemingen waarin geen regeling van loonindexering bestaat en van wie het maandloon hoger is dan het minimumloon van de sector, wordt, naast de verhoging :
-verhoogd met 1,163 %, met een maximum van € 38 mits verrekening van effectieve verhogingen van het loon die in 2021 op onder mingsvlak zijn toegekend
- en het maandloon op 1 januari 2023 verhoogd met 1,664 %, met een maximum van € 55, mits verrekening van effectieve verhogingen van het loon die in 2022 op ondernemingsvlak zijn toegekend.
Indexatie met 2% in 1/2022. In geval van indexatie in toepassing van de sectorale CAO’s worden enkel de minimumlonen geïndexeerd.
Deze barema's zijn van toepassing op de werkgevers en de werknemers die onder de bevoegheid vallen van het Paritair Comité voor de vrije beroepen.
Ze zijn niet van toepassing op de werknemers die tewerkgesteld zijn in een familieonderneming waar gewoonlijk alleen bloedverwanten, aanverwanten of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitend gezag van de vader, de moeder of van de voogd.
De jongerenlonen voor onderhavig loonbarema werden behouden. Er zijn sectorale studentenlonen van toepassing. Gelet op haar suppletieve aard is NAR-CAO 50 niet nodig.